Ziekte overwonnen, orgel voltooid

Voor Nico Weesjes komt vanavond een droom uit. Na een kleine vijf jaar wijdt hij zijn zelfgebouwde huispijporgel in. In 2002 begon hij met de bouw, die ruw werd verstoord toen beenmergkanker bij hem werd vastgesteld.
U werd op een dag wakker en toen dacht u: ik bouw een orgel?
„Niet helemaal. Ik ben aangesloten bij de Stichting Huismuziek en die boden een cursus aan. Nu wilde ik al heel lang een orgel bouwen, dus heb ik me razendsnel opgegeven. Ik ben een echte orgelliefhebber. Daarbij ben ik ook een knutselaar. Ik heb jaren geleden al eens een speedboot gebouwd en mijn huis heb ik ook grotendeels zelfgemaakt.
Daarna begon u gewoon met bouwen?
„Ja. Op de cursus krijg je de theorie en de praktijk moet je zelf thuis doen. Je begint met de orgelkas: het raamwerk eigenlijk. Dan komt de windlader, bovenop de pijpen en dan het klavier om het geluid over te brengen. De windlader was het moeilijkste onderdeel. Je moet ervoor zorgen dat de pijpen er zo op staan dat ze het juiste geluid geven."
Maar toen werd u ziek.
„Er werd beenmergkanker geconstateerd. Ik heb veel geluk gehad dat ik het heb overleefd, want tot voor kort was de ziekte ongeneeslijk. Door een stamceltransplantatie kwam ik er bovenop, maar ik heb twee jaar lang niet aan het orgel kunnen bouwen. Dat hield me zeker bezig tijdens mijn ziekbed. Als ik het niet zou halen, dan zou het orgel niet afkomen. Daarom ben ik des te dankbaarder dat het nu af is."
Dus vanavond is het dubbel feest?


„Zonder twijfel. Ik heb 'Cantate Domino' op de orgelkas geschilderd. Het betekent: Zingt voor den Here. Ik heb én mijn ziekte overwonnen én het orgel afgekregen. Ik ben gelukkig, ondanks alle tegenslagen in mijn leven. Ik wil het er eigenlijk niet over hebben, maar vijf weken geleden ben ik ook nog eens aan mijn hart geopereerd. En twee weken later kreeg ik een dubbele longontsteking. U snapt dat Cantate Domino voor mij geen loze kreet is."

Bron: AD 27 oktober 2006

Zegveld wil molens beschermen

Het Dorpsplatform Zegveld wil de resterende molens in het landschap rond deze kern en De Meije behoeden voor verval. Een dorpsbewoner is begonnen de molens te fotograferen; in een volgende fase gaat het platform bekijken of er ergens subsidie te krijgen is om ze te conserveren. In tegenstelling tot Woerden, Woerdens Verlaat, Montfoort en Wilnis, heeft het oude Zegveld geen echte grote molens. Wel staat er een onbekend aantal, veelal metalen, molentjes dat voor onderbemaling wordt gebruikt.
Platformsecretaris Paul Vonk vertelt dat zijn club een lans wil breken voor de molentjes, al is het maar omdat ze een karakteristiek element vormen in het landschap. 'Weidemeubilair' waar naast - uiteraard - koeien, ook (half vergane) afrasteringshekjes, schuurtjes en strobalen toe behoren. Volgens Vonk zijn de molens eigendom van boeren. Die hebben de apparaten nodig om droge klompen op hun veengrond te houden. Dat er ergens geld gevonden zal worden om ze van de ondergang te redden, lijkt Vonk geen probleem. „Er bestaan vast wel potjes bij de gemeente, de provincie of anders wel in Europa."
Tanger had en heeft wat met draaiende molens
Het dorp beschikt weliswaar niet over grote karakteristieke molens, het heeft wel een bewoner in huis die mogelijk de grootste collectie molenansichtkaarten van het land bezit: K. Tanger. „Ik heb altijd in de molens gezeten, ben ermee opgegroeid," verklaart hij z'n passie. De molens die het Dorpsplatform voor de ondergang hoopt te behoeden, worden volgens Tanger 'Amerikaanse molens' genoemd. „En Amerikanen noemen onze molens 'Hollanders'." Tanger zelf heeft een groot deel van zijn leven in Westzaan gewoond. Daar ontstond zijn belangstelling voor molens. „Ik had er daar zelf ook een." Die stond naast de winkel waar hij op een goede dag ansichtkaarten ging verkopen. Allemaal foto's van Nederlandse molens. Liep heel goed, herinnert hij zich. Toen hij meubelstoffeerderwerd, gebruikte hij zijn molen om stukken polyesterschuim tot vlokken te vermalen. En die gingen vervolgens als vulling in de stoelkussens. „Ik zei altijd: de een zet muziek aan, ik zet de molen aan." Nu in Zegveld, heeft Tanger nog altijd zo'n 10.000 molenansichtkaarten liggen. Hij biedt ze op internet te koop aan. „Ik kan er nog steeds moeilijk afstand van doen."

Bron: AD 26 oktober 2006

Clinic blind judoën

Tijdens het achtste Henkido-judotoernooi, zaterdag in de Zegveldse Milandhof, is er een clinic door blinde judoka's die zich voorbereiden op de paralympische spelen in Peking, 2008. Onder leiding van bondscoach Rob Goris mogen ook anderen ervaren hoe het is om blind te judoën.
Het Zegveldse toernooi maakt deel uit van de voorbereiding op de Spelen. De groep komt ook in actie tegen sporters die wel kunnen zien. De speciale clinic begint om 12.00 uur.
Alle geledingen
Het toernooi trekt dit jaar weer ruim driehonderd deelnemers van alle niveaus en leeftijden. Naast prille beginners zijn er judoka's van naam en faam, zoals de wereldkampioen Sambo-worstelen.
De wedstrijden beginnen om 8.30 uur. Dan zijn de allerkleinsten, vier en vijf jaar, aan de beurt. Het programma is verder, qua leeftijd, oplopend, zodat de oudste deelnemers rond 15.30 uur in actie komen. . Het Henkido-toernooi, georganiseerd door de gelijknamige judoclub uit het dorp, trekt deelnemers uit alle delen van het land. Clubs uit de regio (Woerden, Bodegraven, Montfoort, Oudewater) komen in actie naast en tegen verenigingen uit Terneuzen of Eindhoven.

Zelf geluid gecreëerd
Nico Weesjes bouwt eigen orgel

Meije - Cantate Domino staat in gotische letters op het orgelfront. En het jaartal 2003. Maar het instrument is pas dit jaar afgekomen. Nico Weesjes bouwde het helemaal zelf. Bijzonder, niet alleen omdat de orgelbouw een zeer gespecialiseerde kunst is, maar ook omdat Weesjes lange tijd zo ziek was, dat voltooiing een wensdroom leek. Misschien ook daarom dat zingt voor de Heer.
Toch is na 968 uur het werk klaar. En Weesjes laat met voldoening het resultaat horen. En toch, dat is maar een deel van het geheel. „Het gaat mij niet om de heb, maar om de maak. De reis er naartoe is een essentieel onderdeel van het proces. Er was niks, ik ben aan het maken gegaan en nu komt er geluid uit. Een ander wil iets hebben, ik wil het maken." Al lang is Nico Weesjes gefascineerd door het orgel. „Ik was altijd wel een liefhebber. Zelf spelen is er nooit zo van gekomen. Ik heb wel wat les gehad en ik kan wel wat spelen hoor, maar als een ander meekijkt, ben ik er meteen weer uit." Dat wat spelen blijkt even later, met een fantasie van Bach op de lessenaar, nogal bescheiden. Toch laat hij morgen, als het orgel officieel voor een select gezelschap van genodigden wordt ingewijd, het spel over aan Ad van Pelt. Toen het idee om een orgel te bouwen vaste vorm ging aannemen; werd Weesjes lid van de Stichting Huismuziek; „Daar hebben ze van alles voor wie zelf aan de slag wil, van een strijkstok tot een draailier. En óók een orgel. Ik ben naar een cursus orgel maken gegaan. Tien zaterdagen in Arnhem, om de theorie onder de knie te krijgen. Want een orgel is nu eenmaal een buitengewoon ingewikkeld instrument." Onder leiding van de Brabantse orgelmaker Gerard Vermeul kregen de cursisten de eerste beginselen van die kunst bijgebracht. „Er wordt meestal heel enthousiast aan begonnen, maar vaak strandt zo'n project," weet Weesjes zoveel jaar later. „En het ïs ook een complex instrument, ook qua muziek. Als je ziet wat tovenaars als Bach ermee gedaan hebben!" Maar Weesjes zou doorzetten. „Het idee had lang in mijn achterhoofd gezeten. Nu had ik de tijd en de werkplaats." En als oud interieurbouwer had hij ook de vaardigheid om met hout, leer, koper en orgelmetaal, een legering van lood en tin te werken. En hij was eigenwijs genoeg om het ontwerp van John Boersma aan zijn eigen smaak en wensen aan te passen. „Het orgel dat ik nu heb, is totaal anders dan de oorspronkelijke tekening. Dat was een secretaireorgeltje, dit is hoger. Het pijpenfront was van hout, ik heb dat mooi van metaal gemaakt." Een orgel bouwen of een winkelinterieur, het is toch even wat anders. „Er stond duizend uur voor, maar ja, ik had er natuurlijk geen ervaring mee. Het is me toch binnen die tijd gelukt. Sommige dingen vielen knap tegen. Zo'n klaviertje bijvoorbeeld, daar zit 55 uur werk in. Zeg ik tegen Vermeul: man, er kwam geen einde aan. Zegt hij dat er zestig uur voor staat! En met name die metalen pijpen, dat is zo'n gespecialiseerd werkje. Dan mis je essentiële kennis en moetje alles proefondervindelijk uitvinden.'' Tussen de bedrijven door „ben ik nog een tijdje knap ziek geweest", waardoor het werk lange tijd stil lag. Nu het klaar is, kan hij echter zeggen „ik heb geluid gecreëerd." Dat het intussen ook mooi geluid is, dankt Weesjes niet alleen aan zijn eigen handigheid en doorzettingsvermogen: „Gerard Wortman uit Kamerik heeft 'm geïntoneerd. Dat is zo'n aparte kunst. Daar wilde ik zelf niet aan beginnen."

Bron: Woerdense Courant 26 oktober 2006

Het doek valt definitief voor The Sound of Music

Er is geen hoop meer voor het kunstwerk The Sound of Music van kunstenaar Wim Verwoerd. De fragiele gekleurde danseresjes in een sloot langs de Zegveldse Hoofdweg zijn door het Dorpsplatform opgegeven. Secretaris Paul Vonk stelt dat het verlies van het werk niemand geheel onberoerd laat. „Iedereen die er wel eens langs reed, kent het. Op zich vinden we die dingen allemaal hartstikke leuk, er werd ook overal over gepraat." Zoiets banaals als geldgebrek, is uiteindelijk dan ook deze keer de reden dat het kunstwerk moet verdwijnen. „Het bleek vrij kostbaar om het te laten repareren. Steeds meer belletjes die een leuk geluid maakten in de wind, waaien er af. Het materiaal is erg verweerd. Als er subsidie was geweest of een sponsor, dan zou het misschien nog gered kunnen worden. Maar dat is er dus niet." Hoewel hij het betreurt, wijst Vonk er wel op dat het werk nooit bedoeld is geweest om langdurig tentoongesteld te worden. Dat is alleen maar gebeurd omdat zoveel mensen het opvallende werk konden waarderen. Eigenlijk zou The Sound of Music al na afloop van de kunstmanifestatie Slootkunst in de zomer van '97 afgebroken worden.
De koeienpoten die dezelfde kunstenaar toen ondersteboven in een andere Zegveldse sloot achterliet, zijn eind vorig jaar al verwijderd. Ook die waren in de loop der tijd te erg door de elementen aangevreten. De poten staan nu naast het atelier van Verwoerd. Wat de gemeente met de danseresjes van plan is, weet Vonk niet.

Bron: AD 24 oktober 2006

Blijvende bos bloemen
Ido Vunderink opnieuw vernieuwend

DOOR JAN VAN ES

Zo langzamerhand is er in de gemeente geen kunstzinnig evenement dat zoveel volk trekt als de opening van een nieuwe tentoonstelling van Ido Vunderink. In zijn eigen galerie Vermeije laat Vunderink het werk zien dat hij het laatste jaar heeft gemaakt En de conclusie is dat de schilder zich blijft vernieuwen.
Een paar jaar geleden was de vraag of hij niet steeds verder de kleuren achterwege zou laten. Vervagende tinten waren in opmars in schilderijen waarin het figuratieve element steeds verder werd teruggedrongen en waren samengebald tot een sterk extract. Die kleuren zijn echter nooit weggeweest en in de huidige tentoonstelling komen felle tinten als diepblauw, rood en geel in alle volheid naar voren. Maar tegelijkertijd is er nog steeds een palet waarin Vunderink maar weinig helle kleuren heeft en waarop hij vooral lichte tinten hanteert. En daarnaast zijn er schilderijen die een bijna transparante gelaagdheid hebben. Binnen die verscheidenheid zijn er ook overeenkomsten. Vunderinks voorkeur voor een strakke compositie, voor een -meestal horizontale- gelaagdheid en voor het terugbrengen van de gecompliceerde werkelijkheid tot een overzichtelijker geheel zijn ook nu weer de pijlers van het werk. En zo is wat er in de galerie hangt toch in hoge mate vertrouwd. Wat nu als hij zo'n element zou loslaten, ontstaat dan een andere Vunderink? Zo'n schilderij als aangelichte wolken, met heftige rode accenten, is een voorbeeld van het diepe kleurgebruik dat de maker op dit moment aanspreekt. Het kenmerkende voor de schilder is echter de simpele vorm. Een ingewikkeld spel van lijnen, licht en sfeer wordt in alle eenvoud een combinatie van blauw en rood, zoals een sneeuwlandschap dat in lichte kleuren wordt. Bloemen worden bij Vunderink een basis van vlakjes en lijntjes, heel eenvoudig, maar ook eerlijk en puur: een blijvende bos bloemen in bijna transparante kleuren. Die doorzichtigheid komt ook naar voren in een landschap met zuring of een zomers landschap dat inderdaad zo geel is als een korenveld in de verbeelding.
En ineens is daar weer een verrassing: bomen in de heuvels. De strakke lijn is losgelaten en er ontstaat iets grilligs. Gedurfd. De vos verliest nooit zijn streken. „Ik ben 71, ik voel me 35," zegt hij zelf. Het schilderij geeft een antwoord op de hierboven gestelde vraag. Ook bij het loslaten van een element als de strakke belijning, blijft Vunderink zichzelf en trekt terecht zoveel belangstellenden naar zijn werk.

Bron: Woerdense Courant 19 oktober 2006

Leefbaarheid kleine kernen verbeteren

Kamerik/Zegveld - De leefbaarheid van Kamerik en Zegveld ' kan beter. De plaatselijke bevolking kan zich uitspreken over wensen en plannen. Daaruit moet dan een concreet pakket projecten naar voren komen. In beide dorpen (en de Kanis) is een onderzoek gaande. Daarvoor wordt niet alleen op straat rondgekeken, maar gaat het gemeentebestuur ook gesprekken aan met mannen en vrouwen die de dorpen goed kennen. Ook komen er avonden waar de bevolking gehoord wordt. Dinsdag was er een in Kamerik.

Wethouder aan tafel bij dorpskopstukken

Kamerik/Zegveld - Hoe meet je de leefbaarheid in een dorp? Als de bewoners naar hun mening gevraagd wordt, blijkt het doorgaans wel mee te vallen. Een informatieavond in Kamerik leverde dat resultaat inderdaad op. Daarom wil het gemeentebestuur ook op andere manier de leefbaarheid peilen. Wethouder Wim Groeneweg gaat volgende maand de boer op naar Kamerik en Zegveld om daar te praten met winkeliers, predikanten, ondernemers, artsen, leerkrachten en bewoners en medewerkers van de zorgcentra. Een soort kopstukken uit het dorp moeten de wethouder bijpraten over wat zij als positieve en negatieve kanten van hun woonplaatsen zien. „We willen niet te snel roepen: doe maar een JOP (Jongeren Ontmoetings Plaats) of ergens een skatebaan neerplempen. We moeten kijken of ergens behoefte aan is en dan de juiste maatregelen nemen," aldus Groeneweg. Er is zo'n drie ton voor de verbetering van de leefbaarheid in beide dorpen beschikbaar. Woerden sluit aan bij een provinciaal convenant rond dit thema. Dat betekent dat ook de provincie Utrecht bijdraagt: voor 50%. Het gemeentebestuur schat de Zegveldse problemen op dit moment groter dan de Kamerikse. In Zegveld is de Milandhof moeilijk te exploiteren, omdat de sporthal zwaar op de begroting drukt. Groeneweg denkt aan het onder gemeentelijke paraplu brengen van de sporthal, zodat die zorg van de stichting Milandhof weg is. „Want dorpshuis en sporthal vervullen beide een belangrijke functie in het dorp." Dat geldt ook in Kamerik, waar echter nog geen tekorten op de exploitatie zijn. Ook de plannen voor een servicewinkel, waarin bankfunctie en andere activiteiten worden gecombineerd, zijn in Zegveld urgenter dan in Kamerik. „Maar," waarschuwt Groeneweg, „als je nu niks doet, kan het over tien, twintig jaar te laat zijn."

Bron: Woerdense Courant 12 oktober 2006

Voorrang voor Kamerik en Zegveld slaat aan

Kamerik/Zegveld - De voorrangsregeling ten behoeve van woningzoekenden in Kamerik en Zegveld is een succes. (Vrijwel) Alle vrijkomende sociale huurwoningen komen sinds de invoering van het systeem, ten goede aan bewoners van de beide dorpen. Dat blijkt uit de cijfers over het eerste halfjaar van 2006. De regeling werd indertijd aangevraagd om de bewoners van de beide dorpen een kans te geven op de woningmarkt. Toen de toewijzingsregels voor sociale huurwoningen werden veranderd werd gevreesd dat de huizen m Kamerik en Zegveld in toenemende mate zouden worden geclaimd door woningzoekenden uit de grote steden. Ook inwoners van de stad Utrecht kunnen zich voor een huis in de dorpen aanmelden en zouden dan een grotere kans maken dan de eigen dorpsbevolking. Om die ontwikkeling enigszins af te remmen gingen Provinciale Staten van Utrecht akkoord met een voorrangsregeling. Op een vrijkomend huis in Kamerik of Zegveld kunnen de eerste twee weken alleen inwoners uit het betreffende dorp  reageren. Als de woning daarna nog niet vergeven is, komen ook anderen in aanmerking, of ze nu uit Woerden of uit een heel andere gemeente komen. "Het is een succes," constateert wethouder J. Strik (huisvesting). Van de tien woningen die in Kamerik in de eerste zes maanden van dit jaar verhuurd werden, is er geen naar niet-Kamerikers gegaan. Zeven worden nu bewoond door starters op de woningmarkt, drie door doorstromers. In Zegveld is dat vergelijkbaar. Alle vijf vrijkomende woningen kregen nieuwe huurders uit het eigen dorp: vier starters en één doorstromers.
In beide dorpen is ook wat perspectief. De gemiddelde wachttijd ligt in Kamerik met 2,1 jaar vrij laag. Er is een behoorlijke kans op het krijgen van een nieuwe woning, ook vanwege de bouwplannen in Noord-Oost. In Zegveld ligt de wachttijd hoger, maar met de plannen voor de bouw van vijftien woningen, komt er ook voor starters op die markt meer slagingskans. In de hele gemeente komt de wachttijd voor een starter op de woningmarkt op vier tot vijf jaar.

Lezing over Wedgwood

'Wedgwood' is het onderwerp van de maandelijkse bijeenkomst van de Zegveldse Passage. Spreker Lamp uit Ijsselstein vertelt over het kostbare porselein. Ook neemt hij Wedgwood artikelen mee om te bezichtigen. De bijeenkomst begint om 19.45 uur in de Milandhof.

Stratenvolleybal

Volleybalvereniging 'Animo' organiseert op donderdag 26 oktober voor de 17e keer het stratenvolleybaltoernooi in de Milandhof. Elk team bestaat uit 6 deelnemers met minimaal 2 dames. Het toernooi begint om 19.45 uur. Tot uiterlijk 16 oktober kunnen deelnemers zich opgeven. Meer info bij Arjen van Leeuwen tel. 691775 en Mary-Jane Mansveld tel. 691774.

Bron: Woerdense Courant 5 oktober 2006
Pin It