Wordt u al geholpen?

Als er in de krant aandacht wordt besteed aan een winkel of andere onderneming, zijn het altijd de eigenaren die voor het voetlicht treden. Daar mag wat ons betreft best wel eens verandering in worden gebracht. Want, wees nou eerlijk: zonder goed en toegewijd personeel vaart geen enkele ondernemer wel. Door Margon van den Berg

Waarom gaat Rob van Hoogdalem met plezier naar zijn werk?
„Ik word altijd met open armen en een glimlach ontvangen. Ik sta bekend als de 'Sinaasappelman'. Dat is een eretitel, maar ook de vlag die de lading dekt. Ik verkoop alleen maar sinaasappels. Mijn klanten, dat zijn uitsluitend particulieren, nemen bij mij een abonnement. Dan kom ik één keer in de vier weken de afgesproken hoeveelheid verse perssinaasappels brengen. En zoals iedereen weet, is elke sinaasappel een levensvitaminebron. Maar mocht er onverhoopt een slechte tussenzitten,, dan geef ik er twee voor terug. Mijn handel is uit een grap geboren, maar inmiddels heb ik zesduizend vaste klanten en drie franchisenemers die in Reeuwijk, Vleuten en Lopik sinaasappels aan de man brengen. Mijn regio is uitgebreider. Ik kom overal waar mijn autootje me naar toebrengt. Ook mijn zoon heeft inmiddels de sinaasappelsmaak te pakken. Dat is leuk. Hij komt vaak met ideeën, waar ik zelf niet op zou komen. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk. Ik heb nooit durven hopen dat er met mijn zoon zo'n leuke samenwerking tot stand kon komen. Maar, laat ik eerlijk zijn, ik heb ook nooit gedacht dat ik met sinaasappels zo'n succes zou krijgen. In mijn leven heb ik van alles gedaan en altijd met goede zin, want ik ben een optimistisch mens. Plannen maken, ze vervolgens uitvoeren en dan gaan met die banaan! Ik heb lol in mijn leven en in mijn werk. Dat een mens moet stoppen op z'n 65ste is voor mij eerder een straf dan een beloning."



Je kunt alles. Voor welk beroep kies je dan?
„Als ik mijn leven een hoofdweg zou noemen, dan ben ik in al die jaren die achter me liggen telkens nieuwe zijwegen ingeslagen. De een wat succesvoller dan de ander en sommige waren ronduit rampzalig. Maar dat heeft me er nooit van weer houden om weer vol optimisme een nieuwe start te maken. Voortborduren op het oude, als dat geen zin meer heeft, is iets wat niet bij me past. Net zo min als achterklap en gekonkel. Dat zie je maar al te vaak bij overheden en andere logge, stoffige instanties. Ik word, als ik alles kan, de 'Bezemman'. Ik begin op een willekeurig ministerie, haal daar flink de bezem doorheen en ga net zo lang door tot ik alle ministeries schoongeveegd heb. Met de bedoeling om elke ambtenaar met dezelfde positieve doelgerichtheid als ikzelf heb weer aan het werk te zetten."

Je hebt een dag de tijd om €100.000 uit te geven. Het geld moet op ...
„Ik kom overal en hoor van alles. Er zijn in ons land veel particuliere initiatieven ter ondersteuning van bijvoorbeeld een school of een waterproject in landen buiten onze ontevreden, kapitalistische grenzen. Ik heb bewondering voor mensen die zich zo belangeloos inzetten voor het goede doel. Maar elk goed doel heeft nooit genoeg geld. Ik ben gelukkig mens. Met een paar mooie muziek-cd's ben ik meer dan tevreden. Ik zou dat bedrag verdelen onder mensen die zich voor anderen inzetten.

Aan welke gebeurtenis denk je met plezier terug?
„Ik was nog een jonkie toen ik voor het eerst als buitenlands chauffeur met een vrachtwagen vol bananen naar Zweden werd gestuurd. Ik voelde me een enorme geluksvogel, want naar mijn idee schuilde achter elke bocht een nieuw avontuur. Toen ik van de boot afreed, wist ik dat ik een dag de tijd had om slechts zeshonderd kilometer af te leggen door een prachtig ongerept landschap waar geen auto te bekennen was. Ik stopte bij een piepklein houten kioskje dat langs de weg op een boerenerf stond. Ik heb er heerlijk gegeten en vervolgde mijn weg terwijl de cabine gevuld werd door mijn lievelingsmuziek. Ik voelde me de koning te rijk! Het is inmiddels dertig jaar geleden, maar ik kan me dat gevoel van ontroering en blijdschap nog heel goed herinneren. En als ik er aan terugdenk, geniet ik weer!"

Je gaat een avond uit. Met wie en wat vraag je hem of haar?
„Aan één avond heb ik zeker niet genoeg, want ik zou met Nelson Mandela in gesprek willen. Hij heeft jaren in de gevangenis gezeten, maar zijn verzet tegen de situatie in zijn land hebben ze nooit kunnen breken. Hoe heeft hij die tijd ervaren? Wat was zijn geheim om al die verschillende groeperingen en stammen op één lijn te krijgen? Mandela was groot voor iedereen, ongeacht ideeën en overtuigingen. Toch zal hij ook veel druk hebben gevoeld. Hij heeft altijd onder bedreiging geleefd en toch geen krimp gegeven. Ik bewonder hem en zou het een eer vinden om enige tijd met hem door te mogen brengen."

Wie wordt de volgende in deze rubriek?
„Ik wijs Arien Smorenburg aan. Samen met zijn team zet hij zich altijd helemaal in voor de streekmarkt. Naar mijn idee weten de meeste mensen niet hoe goed ze het voor elkaar hebben. Het lijkt me een goed plan als Arien daar iets over gaat vertellen."

Bron: Woerdens Nieuwsblad 27 april 2006

Blik op stuk

De rommelmarkt van de Hervormde jeugdclubs heeft €8000,- opgebracht. Het geld gaat naar de actie 'Blik op Stuk' die samen met Tear Fund wordt uitgevoerd.
De actie steunt actie worden kinderen in sloppenwijken in de Filippijnse hoofdstad Manilla.. Volgens Marjan Kruijt is de actie zeer succesvol verlopen. 'Op allerlei fronten is de jeugd weer actief geweest. Zo heeft de bloemen en plantenverkoop 525 euro opgebracht. Ook de vlaaienactie was succesvol. Jongeren hebben de nacht voor de rommelmarkt in een doos geslapen en door veel sponsors is dat beloond.

Bron: Woerdense Courant 27 april 2006

Eerste ballen op gloednieuwe boulesbaan

 

Zegvelder Droogers vindt het "geweldig" dat hij sinds deze week jeu de boules kan spelen in zijn dorp. Afgelopen zaterdag gooide hij zijn eerste ballen op de baan. De gemeente heeft de baan vorige week aangelegd in de omgeving van het oorlogsmonument. De Rabobank betaalde de aanleg. Het periodieke onderhoud komt voor rekening van de gemeente.

Bron: AD Groene Hart - 24 april 2006

Passage

Rondom Pasen, Pasen rondom ons" is het thema van de bijeenkomst op dinsdag 11 april van de Zegveldse leden van Passage. Spreekster is M. Bikker uit Bosch en Duin. Zij vertelt over allerlei dagelijkse voorwerpen waarmee de Here Jezus tijdens zijn leven en lijden in aanraking is geweest. Verder vertelt zij ook nog een verhaal over de Emmaüs-gangers maar dan vanuit een ander perspectief. De bijeenkomst begint om 19.45 uur in de Milandhof.

Bron: Woerdense Courant 6 april 2006

Ooievaars moeten hun kostje zelf bij elkaar scharrelen
Alphens buitenstation sluit als eerste; Zegveld, Haastrecht en Liesveld houden nog vol

 

SARIE KATSMAN Het doek valt voor ooievaarsbuitenstation De Aarhorst in het Alphense Zegerslootgebied. Na twintig jaar van fokken, bijvoeren en afbouwen van de menselijke bemoeienis moeten de vogels het voortaan helemaal zelf zien te rooien. „Wij zijn het eerste station van de tien in Nederland dat dit besluit neemt," zegt Frank Bloklander van de Stichting Alphense Ooievaars. De andere stations in het Groene Hart, Haastrecht, Zegveld en Liesvelt bij Groot Ammers, blijven doorgaan met het (beperkt) bijvoederen van ooievaars.
„Wij kiezen ervoor de ooievaars helemaal zelfstandig te laten zijn," zegt Bloklander. „Dat zou kunnen betekenen dat ze, als er rond Alphen niet genoeg voedsel te vinden is omdat weilanden worden volgebouwd, niet langer hier blijven. Dat is dan de consequentie. Het gaat om het grote geheel: er zijn nu genoeg broedparen in Nederland om de tocht naar het zuiden en terug te overleven. De fokooievaars die we nog hebben, blijven we in de gaten houden en zonodig bijvoeren. Want die gaan niet op trek. Ons doel was dat we tijdelijk zouden bestaan en dat is gelukt. We willen van de ooievaar geen dierentuinvogel maken."
De Alphense stichting wordt opgeheven. „Dat voelt goed," zegt Bloklander. „Met de zeven vrijwilligers die nog over zijn, vormen we onder de paraplu van Vogelbescherming een werkgroepje om te helpen bij het onderhouden van nestplekken en dergelijke." In het Zegerslootgebied blijven de nesten intact: in de kinderboerderij drie paalnesten en een daknest, daarbuiten twee paalnesten en wat boomnesten. Hans Peeters van Vogelbescherming Nederland vindt de keuze voor sluiting van het ooievaarsstation een logische. „Het kweekproject wordt overal afgebouwd, nergens wordt meer gefokt. Er broeden nu zo'n 500 paar ooievaars in vrijheid in Nederland en dat is prima. Daar was het allemaal om begonnen." Vogelbescherming is niet van plan de andere buitenstations in Nederland te pushen hetzelfde besluit te nemen als Alphen. „Dat moeten de vrijwilligers helemaal zelf bepalen. Sommige stations, zoals het Liesvelt, hebben een educatieve bestemming gekregen, er worden excursies gehouden: als vrijwilligers dat leuk vinden, is dat prima." In Zegveld wordt het ooievaarsstation beheerd door vrijwilligers die de ooievaars voorlopig blijven bijstaan met voer als dat nodig is. Net als in Haastrecht wordt er veel aandacht besteed aan educatie. Y. Kalmeijer van het Haastrechtse station: „Afbouwen is verplicht, je mag bijna niets meer. Maar wij blijven doorgaan, we hebben een prachtig spul, zonde om op te doeken. Wij zijn nog steeds erg nodig voor de ooievaar. Want er gaan veel jongen dood."
Wat Bloklander en Peeters stoort is: particulieren die ooievaars bijvoederen in hun tuin. Bloklander: „Dat neemt echt toe. Goed bedoeld, maar schadelijk. Je ziet ze hier en daar al bij de flats staan en kijken: komt er nog wat? Op trek is zo'n ooievaar minder ervaren in het voedsel zoeken." Peeters: „Zo kweekje afhankelijke jonge ooievaars en dat moeten we niet hebben."

De ooievaar
De Ciconia ciconia (wetenschappelijke naam) broedt in delen van Europa en overwintert in West Afrika.
Leeftijd: gemiddeld 20 jaar
Lengte: ca. 1 meter
Voedsel: regenwormen, insekten, mollen, muizen, vissen en kikkers.
Gewicht: 2,3 tot 4,5 kg
Nest: Groot takkennest op daken, schoorstenen, palen en bomen.
• Ooievaarspaar legt plm. 6 eieren op nest.
• Jongen in voorjaar geboren, plm. 3 overleven.
• Augustus: jongen gaan op trek naar Afrika of Spanje.
• Ze blijven daar 2 tot 3 jaar.
• Ze keren terug naar broedgebied in Nederland.
• Ze zoeken een partner en de cyclus begint opnieuw.

Tot nu toe
• In het begin van de vorige eeuw telde Nederland 500 broedparen van de ooievaar (ciconia ciconia). Op schoorstenen van hoge gebouwen en boerderijen en op speciale paalnesten brachten ze meestal twee of drie jongen groot.
• In 1970 was het aantal broedparen gereduceerd tot veertien. Oudewater was in het Groene Hart de laatste ooievaarsstad, De vogels broedden op het stadhuis aan de Kapellenstraat en groeiden uit tot een attractie,
• In 1969 begon Vogelbescherming Nederland een reddingsprogramma voor de Nederlandse ooievaar. Zwitserland diende daarbij als voorbeeld. Uit diverse landen werden 28 ooievaars naar Het Liesvelt in Groot Ammers bij Schoonhoven, gebracht om ermee te fokken
• Rondom de grote rivieren werden in navolging van Het Liesvelt in totaal 12 buitenstations opgericht, waaronder die in Zegveld (1980), Haastrecht (1982) en Alphen (1986).
• In de stations kregen de jongen die daar werden geboren, de kans onder toezicht zelfstandig te worden.
• Het aantal ooievaars dat zich buiten de stations waagde, groeide vooral na 1990 sterk. Uit tellingen en ringmeldingen blijkt dat de helft van de ooievaars op trek gaat.
• Tijdens die tocht zweven de vogels op warme luchtstromen (thermiek).

Ooievaars met een vederlicht paspoort
Het herintroductieproject voor de ooievaar kan niet zonder wetenschappelijke gegevens. Belangrijke bijdrage aan die gegevens vormt is het ringen van de dieren. Op die manier worden gegevens verzameld die inzicht geven in het gedrag van de ooievaars. Waarnemers lezen de nummers van de ringen af en melden dat bij vogeltrekstation Arnhem, dat in de ringen van de Nederlandse ooievaars staat vermeld. De ooievaarsjongen krijgen, wanneer ze tussen de 35 en 40 dagen oud zijn, zo'n vederlicht 'paspoort' om hun poot. Annemieke Enters en Wim van Nee uit Emmen, reizen in het broedseizoen heel Nederland rond om de ooievaarsjongen van een ring te voorzien. De oud-Alphenaren hebben als enigen in Nederland een speciale vergunning om dit te mogen doen. „Onze vergunning geldt alleen voor ooievaars: wij ringen het grootste deel van alle jongen die in Nederland worden geboren," zegt Van Nee. Het aantal terugmeldingen is heel groot: „Van 60 tot 70 procent van de ooievaars die zijn geringd, krijgen we een terugmelding. De meeste komen uit Frankrijk, en ook van de vuilstortplaatsen in Spanje die heel populair zijn bij de ooievaars. Uit West-Afrika krijgen we vaak meldingen over dode ooievaars, uit Marokko, Mali en Niger en dergelijke." De Nederlandse ooievaars worden niet voorzien van een zender; in Vlaanderen is dat bij een deel van de vogels wel het geval. Tussen de 40 en 45 procent van de broedparen overwintert in Nederland, weet Van Nee. „Alle jongen gaan sowieso op trek, maar ook steeds meer volwassen vogels doen dat." De allereerste ooievaars in Nederland werden in 1843 in Alphen geringd. „Drie jonge ooievaars kregen op 10 augustus van dat jaar een leren bandje met 'Alphen 1843' erop om de hals. Drie dagen later werd een van de drie in Frankrijk doodgeschoten," citeert Van Nee uit een krantenbericht uit 1843. In 1993 werd 150 jaar ringen in Alphen gevierd. Van Nee en Enters ringden toen twee ooievaars en gaven de ene nummer 1843 en de andere 1993. „Van 1993 hebben we nooit meer iets gehoord, maar 1843 leeft nog: die heeft van 1999 tot 2004 gebroed in Ottoland, waar hij vorig jaar nog een keer is 'afgelezen'."

De ooievaar in cijfers
• In Nederland broedden vorig jaar 519 paren ooievaars. Samen zorgden ze ervoor dat er 785 jongen konden uitvliegen.
• In twintig jaar tijd zijn in buitenstation De Aarhorst in Alphen 79 jongen geringd; 24 werden niet geringd.
• Slechts twintig tot vijftig broedparen brengen hun jongen groot zonder bemoeienis van de mens.
• Ouders die helemaal zelf voor hun kroost zorgen, moeten iedere dag zo'n vier kilo eten bij elkaar scharrelen.
• Ooievaars op trek leggen honderden kilometers per dag af. Ze vliegen zeven tot acht uur op een dag. De vogels kiezen 'automatisch' de goede richting. Het richtinggevoel is aangeboren.
• De jonge ooievaars ondernemen als eerste de trek naar het zuiden, dat gebeurt meestal in de maand augustus.


Zegveld gaat door
Het Zegveldse ooievaarsstation bij de Molenweg weet voorlopig van geen ophouden. „We zijn er nog steeds niet van overtuigd dat er voldoende jonge vogels uitvliegen om de soort in stand te houden," geeft voorzitter Jaap Wansinck als belangrijkste reden. Daarnaast kan bij een besluit om te stoppen het aantal vrijwilligers dat zich voor de vogels in wil zetten van belang zijn, meent Wansinck. Zegveld heeft nog genoeg helpende handen.
Het buitenstation dateert van 1980. Daarmee is het een van de oudste in het land. Er zijn vijf medewerkers, die meteen ook het bestuur vormen. Zegveld voert de ooievaars nog 'heel licht' bij. Wansinck: „Zeker als er jongen op het nest zijn. Bovendien speelt een rol dat hier nog altijd vijftien tot twintig oudere ooievaars overwinteren. Daar kun je niet tegen zeggen: zoek het maar uit. Maar wij zijn misschien wat sentimenteler."

Verbetering van de leefomgeving
• Geen enkel ooievaarsbuitenstation in Nederland fokt nog met de dieren.
• Alleen de oorspronkijke fokdieren krijgen af en toe nog wat bijvoeding.
• Nu de eerste fase van het herintroductieplan voor de ooievaar is afgesloten begint het volgende hoofdstuk.
• Daarin staat dat Vogelbescherming de leefomgeving van de ooievaars probeert te verbeteren zodat ze zelfstandig voldoende voedsel kunnen vinden.

Vogelbescherming Nederland (www.vogelbescherming.nl) geeft uitleg over het leven van de ooievaar.
Het buitenstation Zegveld is vanaf 18 april op donderdagmiddag open voor publiek.

Bron: AD Groene Hart - 1 april 2006
Pin It