De provincie Utrecht is er veel aangelegen om de leefbaarheid in de kleine kernen in stand te houden dan wel te vergroten. Dit om te voorkomen dat bewoners wegtrekken naar omliggende steden, waardoor de voorzieningen onder druk zullen komen te staan. Samen met de gemeente Woerden, lokale instanties en inwoners is de provincie momenteel bezig te inventariseren waar in de dorpen behoefte aan is. Afgelopen maandagavond werd hiervoor in Zegveld een workshop georganiseerd door bureau Companen. De haalbaarheid van de geopperde ideeën zal door hen worden onderzocht, waarna de provincie, gemeente en belanghebbende instanties eenmalig geld beschikbaar zullen stellen voor de uitvoering. Circa vijftien inwoners deden mee aan deze workshop in spelvorm. Hoewel dit aantal volgens Harrie Wilhelm van bureau Companen wellicht niet representatief was voor de gehele Zegveldse bevolking, waren er volgens hem wel conclusies uit te trekken. De deelnemers hechtten groot belang aan respectievelijk winkels en dienstverlening, toename van het aantal starterwoningen, basisonderwijs en kinderopvang, sociale veiligheid en sport/recreatie/cultuur.
Dicht bij huis kunnen parkeren en openbaar vervoer op loopafstand bleek voor hen niet van wezenlijk belang voor de leefbaarheid.
Esther Deupmann liet namens Companen weten dat er al een aantal projecten voor Zegveld op stapel staan. Zo kunnen Zegvelders straks gebruik maken van de woon/servicesalon in de Woerdense Schilderswijk, waardoor ze zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Daarnaast wordt binnenkort Domotica (een beeld/spraakverbinding met een zorginstelling, red.) bij de eerste cliënten geïnstalleerd. Ook is de realisatie van de servicewinkel bijna rond. In het nu nog leegstaande pand naast de supermarkt komen een gemeenteloket, de Rabobank, een postagentschap en een ad-viespunt van de Vierstroom. Het huidige pand van de Rabobank zal mogelijk worden aangekocht voor het realiseren van starterwoningen, maar dit plan is volgens Companen nog niet rond.
De leefbaarheid van dorpen als Kamerik en Zegveld is het meest gebaat bij woningbouw. Dat is de uitkomst van een workshop over de leefbaarheid van kleine kernen, gehouden in de Zegveldse Milandhof.
In het kader van de Sociale Agenda geeft de Provincie Utrecht uitvoering aan het project "leefbaarheid kleine kernen" De provincie wil in het kader van het project als partner van gemeenten en lokale partijen ontwikkelingstrajecten stimuleren. Hiervoor heeft zij "ontwikkelingsgelden" ter beschikking gesteld. De gemeente Woerden vindt dat Kamerik en Zegveld hiervoor in aanmerking komen In de Milandhof werd afgelopen maandag duidelijk dat woningbouw en met name voor jongeren, onderwijs en winkelvoorziening boven aan het lijstje staan. De dorpskern met woningen ronder maken wordt gezien als mogelijkheid, oftewel woningbouw aan de Milandweg en een locatie achter de Nieuwstraat/ Hoofdweg. Daarvoor moeten wel de rode contouren worden aangepast. Paul Vonk van het Dorpsplatform vond de bijeenkomst waar niet alleen inwoners van Zegveld, maar ook vertegenwoordigers van de Provincie Utrecht en Gemeente Woerden aanwezig waren zeer nuttig. De uitkomsten worden nader uitgewerkt en er komt over een paar maanden een vervolg op de workshop.
Nog één week en dan is het wandelfeest een feit dat het jarige Reumafonds rondom Zegveld heeft opgezet. Zaterdag 9 september kunnen liefhebbers routes van twaalf of vijfentwintig kilometer wandelen vanaf de Milandhof in Zegveld. De routes gaan in de richting van de Meije en Nieuwkoop. Het tachtigjarige Reumafonds wil met de wandeltochten onderstrepen dat bewegen goed is voor mensen met en zonder reuma. Bewegen houdt de gewrichten soepel. Na afloop staan masseurs klaar om al te vermoeide spieren weer tot rust te brengen. Inschrijven (tot 9 september gratis) kan via www.reumafonds.nl/zegveld. Op de dag zelf kost deelname €2,50.
Badmintonvereniging Don Quishuttle houdt dinsdag en woensdag haar jaarlijkse stroopwafelactie in Zegveld. De opbrengst van de actie is bedoeld voor een nieuwe ledenwerfcampagne van de vereniging.
Het huis aan de Hoofdweg 167 in Zegveld begint eindelijk tekenen van verbetering te vertonen. Sinds de noodoproep van de buren op 28 februari van dit jaar in deze krant, heeft eigenaar Bas de Bruijn de geest gekregen. „Hij lijkt wel ziek, zo hard is hij bezig", lacht buurvrouw Annemarie Heus blij. „Elke keer als het een beetje mooi weer is, dan zie ik hem klussen. Er staat nog een halve steiger, maar als hij zo doorgaat, dan kan die binnenkort ook weg." De Bruijn bevestigt dat het goed gaat met zijn huis. „Goed om te horen dat de buren blij zijn!" Volgens De Bruijn is het vooral aan het goede weer te danken, dat het nu eindelijk opschiet. „Ik heb een gewrichtsaandoening en bij hoge temperaturen ben ik op mijn best. Dan kan ik dus ook veel doen." Een half jaar geleden gaf De Bruijn aan dat hij het huis nog niet had opgeknapt vanwege een conflict met de gemeente. De gemeente moest de weg ophogen en dan zou hij met zijn huis aan de slag gaan. „Ik ben klaar met wachten op de gemeente, want dat doe ik al achttien jaar. Ze hoeven met mij natuurlijk geen haast te hebben, maar als ze zien dat ik haast maak met het huis, dan krijgen zij misschien ook wel meer haast met het ophogen van de weg."
Speeltuinvereniging 'De Robbedoes' organiseert op zaterdag 2 september haar jaarlijkse knutselmiddag voor kinderen van de basisschool. Op knutselgebied is er weer van alles te doen zoals het maken van een brandweerauto, een raamhanger, een libel van ijzerdraad en kralen, figuren met hamakralen, een bloempot met Maya de Bij, potloodversiering en gipsen beeldjes verven. Ook kunnen liefhebbers zich laten schminken. De knutselmiddag begint om 14.00 uur in de Milandhof.
Oranjevereniging De Meije heeft voor maandag 28 augustus de Rabo-Meijeloop op de agenda staan. Deelnemers kunnen kiezen uit 2 - 6,6 of 15 kilometer. Starten kan tussen 18.30 en 19.15 uur bij de Hollandse Boerderij aan de Meije 63 in Bodegraven. De twee kilometer wordt door kinderen tot en met 12 jaar gelopen. Voor de andere afstanden gelden keerpunten; bij de 6,6 kilometer is dat de rotonde bij de Rijn en voor de 15 kilometer de kruising Oude Meije.
In Gasterij Milandhof wordt aanstaande maandag een workshop gehouden over de leefbaarheid van Zegveld. In het kader van de Sociale Agenda geeft de Provincie Utrecht uitvoering aan het project 'leefbaarheid kleine kernen' . Het doel is de leefbaarheid in kleine kernen duurzaam te houden of te vergroten, zodat het vitale leefgemeenschappen blijven van de inwoners. De provincie wil in het kader van het project als partner van gemeenten en lokale partijen ontwikkelingstrajecten stimuleren. Hiervoor heeft zij 'ontwikkelingsgelden' ter beschikking gesteld. De gemeente Woerden is van mening dat Kamerik en Zegveld hiervoor in aanmerking komen.
Openbaar
De avond is openbaar en begint om 20.00 uur. Dorpsplatform Zegveld benadrukt dat het van groot belang is om met veel aanwezigen over de plannen te praten. De aanwezigen kunnen hun mening geven en meepraten over het project.
Een racefietser is zondagmiddag aan De Meije ten val gekomen omdat hij niet op tijd kon remmen. De 56-jarige fietsliefhebber uit Roelofarendsveen moest met verwondingen naar het ziekenhuis worden gebracht. De pechvogel had vermoedelijk te laat in de gaten dat de voor hem rijdende 64-jarige automobilist uit Zoetermeer in een bocht afremde voor een naderende 66-jarige motorrijder uit Fijnaart. De racefietser botste vervolgens op de auto en belandde op de achterruit. De ruit brak waardoor de fietser verwondingen aan zijn gezicht opliep. De motorrijder liep nog licht letsel op aan zijn hand door de racefiets die hem raakte.
Met een wandelfeest vanuit Zegveld wil het tachtigjarige Reumafonds zaterdag 9 september iedereen in de regio in de benen krijgen. Het fonds heeft routes van 12 en 25 kilometer uitgezet door het gebied rondom de Nieuwkoopse Plassen. De tocht van twaalf kilometer blijft aan de Zegveldse kant, die van 25 gaat via Noorden en Nieuwkoop zelf. En met nadruk, laat PR-medewerker Nico de Leeuw weten, „is de tocht bedoeld voor mensen zonder en mét reumaklachten." Dat het fonds voor een wandeltocht kiest, heeft te maken met de wens om zoveel mogelijk Nederlanders te laten bewegen. Beweging houdt de spieren sterk en de gewrichten soepel, stelt De Leeuw. Startpunt voor de tochten is de Zegveldse Milandhof, tussen 9.00 en 11.00 uur. Na afloop van de wandeling staat een team masseurs klaar en is er een informatiemarkt. Inschrijven kan tot 30 augustus via www.reumafonds.nl/zegveld.
Het toegenomen vliegverkeer boven Zegveld en omgeving zorgt niet voor hinderlijke overlast. Dat zeggen ondervraagde bewoners uit dit stukje van het Groene Hart. „Ja, er komen zeker meer vliegtuigen over, maar ik ervaar het niet als hinderlijk", reageert een agrariër op de Hazekade. In juli werd bekend dat Woerden, Kamerik en Zegveld beduidend meer overlast ondervinden van het vliegverkeer richting Schiphol. Dit is vooral het geval wanneer de wind uit oostelijke richting komt. Twee andere oorzaken daarvan zijn dat er de laatste jaren diverse aanvliegroutes zijn gewijzigd en er een nieuwe start- en landingsbaan in gebruik is genomen. Ook aan de Meije is er nauwelijks geklaag over herrie te horen - hoewel deze weg wel meer richting Schiphol ligt. „Het is meer de hoeveelheid die hier overkomt. Als je buiten zit, hoef je echt het gesprek niet te onderbreken. Dus geluidsoverlast, nee", aldus een mevrouw die met plezier daar woont. Een andere bewoonster is het daar niet volledig mee eens: „Soms cirkelen die vliegtuigen hier echt een tijdje rond voordat er toestemming komt om de landing in te zetten. Ja, als dat pal boven ons huis is, is het wel oorverdovend. Gelukkig spreiden ze het wel." Ze vervolgt: „Het valt me vooral in de weekenden op. 's Ochtends vroeg."
Buitengebied
Woerden valt binnen het zogenoemde buitengebied van Schiphol. Daarmee zouden de inwoners enige hinder van het vliegverkeer kunnen ondervinden. Vorig jaar werd aangegeven dat om die reden ook binnen Woerden en directe omgeving geluidsmetingen verricht zouden worden. Inmiddels zijn deze uitgevoerd. De metingen hebben bevestigd dat door de wijzigingen op Schiphol (andere aanvliegroutes en nieuwe starten landingsbaan) inderdaad sprake is van een grotere overlast. Hier is vooral sprake van in het gebied van de Molenweg tot aan de Meije in Zegveld, volgens de gemeente.
In eerste instantie zouden er geen extra maatregelen voor het gebied ten noorden van Woerden genomen worden. Op aandringen van de Tweede Kamer heeft staatssecretaris Van Geel (milieu) besloten dat er voor deze regio toch regels en normen komen. Dit biedt voor de inwoners enig houvast wanneer zij, bij aanhoudende overlast, een klacht indienen. Deze uitkomst wordt niet door elke bewoner van in het genoemde gebied als zodanig ervaren. Uit onderzoek onder diverse bewoners is gebleken dat voor hen de overlast op een andere manier beleefd wordt dan in het aantal dB. „Met dat mooie weer ben je meer buiten, dus dan zeg je weleens 'Kijk, daar gaat er weer één'. Maar om te zeggen van last, nee. Je kunt elkaar nog prima verstaan als je buiten zit. Het valt mij eigenlijk vooral vroeg in de avond op", aldus een bewoonster van de Molenweg. Enige woningen verder, richting de Meije, geeft een man aan dat het zijn er beduidend meer zijn, vooral 's morgens. „Maar ik kan niet zeggen dat ik het hinderlijk vind" vervolgt hij.
Storen
„Ja, je kunt je wel overal aan gaan storen", aldus een boer aan de Meije. „Misschien hebben omwonenden ook wel last van mij als ik aan het werk ben. Het kan de lucht zijn bij het gieren, of het lawaai bij het gebruik van de machines. Een echtpaar dat heerlijk beschut onder de bomen zit, antwoordt ook negatief op de vraag of zij hinder ondervindt van het toegenomen vliegverkeer. „Wij hebben er geen moeite mee. We zien wel dat het er meer zijn dan een aantal jaar geleden." Mevrouw vult nog aan: "De mensen die het meeste klagen zijn vaak degenen die zelf het meeste gebruik maken van het vliegtuig."
Alertheid
Uit de reacties van de bewoners kan afgeleid worden dat het qua geluidsoverlast nog meevalt, het is meer de hoeveelheid vliegverkeer dat overkomt. Voor de echte geluidshinder, waar bewoners het over hadden (elkaar niet meer kunnen verstaan tijdens een gesprek), zullen we richting het Plassengebied moeten. Daar komt het vliegverkeer echt laag over. Zoals één aanwonende zo treffend zei: „Tijdens een tuinfeest bij iemand in De Hoef, moest het gesprek echt gestaakt worden. Zo laag kwam het vliegtuig over." De gemeente Woerden zal wel ervoor moeten waken dat de overlast niet toeneemt, wanneer de luchthaven andere normen gaat hanteren. „Maar als je echt voor de rust hier bent gaan wonen, dan woon je nog te dicht bij de luchthaven. Om echt rustig te wonen moet je misschien naar de Betuwe gaan."
Langs de Oude Meije worden diverse populieren, esdoorns en meidoorns gekapt. Ook moet een flinke hoeveelheid hakhout worden verwijderd. Dat heeft te maken met aanpassingen in de waterhuishouding. De gemeente overlegt nog met het hoogheemraadschap over herplant van bomen en hakhout.
Elke donderdag gaat Onder Ons terug naar een bijzondere plek, persoon of gebeurtenis uit het leven van een lezer. Vandaag bezoekt Nieuwkoper Leen Angenent De Meije, waar hij vroeger woonde.
Met de arrenslee over het paardenpad
RENSKE BAARS
DE MEIJE
Hij komt nog graag in De Meije, vertelt Leen Angenent (66). Ook al is hij geboren in Nieuwkoop en woont hij daar nu alweer zo'n veertig jaar, toch heeft hij een groot deel van zijn hart verpand aan het buurtschap. En dat is niet zo vreemd. Al snel na zijn geboorte verhuisde het gezin Angenent -uitgesproken zonder klemtoon - naar een klein huisje in De Meije.
Vader kon bij boer Van Bemmel in de betrekking en moeder, Leen en zijn twee broers en twee zussen verhuisden mee. Angenent: „Het was, ruim zestig jaar geleden, een heel andere wereld dan nu. Mensen stonden bij het krieken van de dag op, werkten hard en kwamen hongerig thuis. Je reed niet met de trekker over het land, maar met paarden. Ik vond dat prachtig, het was levendig. Melken met de hand
en ploegen met paarden voor de kar."
De voormalig buschauffeur wil vandaag twee plekken bezoeken. Als eerste gaat hij naar Meije 58 in het Bodegraafse deel, waar vroeger de zondagsschool, de knapen- en de jongelingsvereniging zat. Angenent, nog steeds betrokken bij de Hervormde kerk, was bij alledrie de verenigingen actief. Het gaat om het derde huis van een rijtje arbeiderswoningen met klokgevel. Ze staan direct aan het water, met een prachtig achteruitzicht op een wei vol zwart-bonte koeien die tevreden staan te grazen, kauwen en herkauwen.
Aan het pand zelf zie je niet meteen dat dit ooit met een ander doel dan wonen is gebouwd. Bij nader inzien valt op dat de ramen anders, groter, gevormd zijn dan die van de twee andere huisjes. De voordeur is breder en hoger en er piepen drie raampj es boven uit. In het klokgeveltje prijkt een klein rond raam. Angenent kijkt naar binnen: „Om het hoekje, direct naast de voordeur, was het klompenhokje, waar we onze jas ophingen. Dat is nu veranderd in een klein halletje." Als hij achterom loopt, onder een afdak en door een poortje, komt Angenent in een pas aangelegde tuin. Het stenen terras ligt er vers bij. Vanaf hier kan hij goed naar binnen kijken. „Ik herken de vormen van het zaaltje er wel in. Er is een stukje in de breedte aangebouwd." Het zoldertje is ook te zien. Het huis is niet hoog en de bovenverdieping is verlaagd. Hierdoor kun je de vloer van de eerste etage zien in het raam. De nieuwste bewoonster, mevrouw Agterberg, heeft hier haar verhuisdozen gestald. „Wij zetten daar ook onze spullen neer. Attributen die we gebruikten bij een toneelstukje of spelletjes. Die kan je daar goed opbergen." Er zijn inmiddels ook twee dakkapellen opgezet, waardoor de zolder een echte kamer wordt.
Het verenigingsgebouwtje was nog een behoorlijk eindje van Angenents huis verwijderd. Hij ging daar wandelend naar toe, maar kon soms mee rijden met de melkwagen of op de fiets. „In de winter gingen we weleens op de arrenslee. De wegen waren nog onverhard en als het maar een beetje vroor, was het spekglad. De boer had een arrenslee die we konden lenen en waarmee we, over het paardenpad, zo naar school, de kerk of de vereniging konden", weet hij nog.
De tweede plek die Angenent wil bezoeken is de boerderij Oudervrucht die een stuk verderop ligt, binnen de Woerdense gemeentegrenzen van De Meije. Het huis wordt sinds dertig jaar bewoond door Rob en Agnes Vos. Hier werkte Angenent na zijn diensttijd, in 1961 en 1962, voor boer Verburg. „Het is prachtig om na al die tijd weer eens aan de binnenkant een kijkje te nemen", zegt Angenent. Alhoewel de buitenkant nog bijna helemaal hetzelfde is, blijkt het interieur geheel veranderd. Het huis is gemoderniseerd, maar wel met behoud van de originele details. „Het doet me veel om hier te zijn. Ik heb hier een korte periode gewerkt, voordat ik chauffeur werd, maar het heeft wel indruk gemaakt." Hij kijkt even naar een oude zwartwit foto die bij de familie Vos aan de muur hangt. Hierop is de boerderij te zien met op de voorgrond een aantal ouderwetse melkbussen. Angenent grapt: „Dat beeld is voor mij zo herkenbaar. Het zou me niets verbazen als ik die bussen toen buiten heb gezet."
Toverkracht
ledereen kent iedereen in De Meije. Het dorp mag dan zeer langgerekt zijn en verdeeld over de gemeenten Bodegraven, Woerden en Nieuwkoop, je komt elkaar toch overal tegen. Zo kent Agnes Vos, die nu op Meije 122 in de boerderij Oudervrucht woont, Leen Angenent van vroeger. En samen kennen ze nog veel meer mensen. Namen schieten onder het genot van een kopje koffie over en weer. De meest beroemde is Lucky Strike. Vos: „Wij noemde hem zo, maar hij heette eigenlijk Luuk Terlouw en woonde ook aan De Meije. Hij was 'strijker', zoals ze dat vijftig jaar geleden noemde. Hij kon met zijn handen mensen genezen. Dan streek hij over de zere plek en nam hij de pijn over." Onzin? Volgens Vos zeker niet. „Ik heb gezien hoe hij een koe genas. Een poot etterde en die koe had er last van. De strijker pakte het been beet en het dier loeide van de pijn en trok zijn poot weg. Maar na vijf minuten pakte Terlouw het been nog een keer en kon het gewoon vasthouden en de wond was genezen."
De Woerdense Courant pakt deze zomer het openbaar vervoer. Nog niet zo lang geleden hadden gebruikers daarvan de keuze uit de trein of de bus. Inmiddels zijn daar het CW (Collectief Vraagafhankelijk Vervoer) en de Buurtbus bijgekomen, met allerlei variaties. Reden voldoende om de rugzak te pakken en richting de bushalte te wandelen. In deze tweede aflevering is dat de halte van de buurtbus die tussen Woerden en Bodegraven rijdt. De Buurtbus De Meije bestaat al lang, maar heeft eind 2005 zijn vleugels naar Woerden uitgeslagen, ter vervanging van de gewone streekbus.
DOOR JAN VAN ES
Woerden/Regio - De rit met de buurtbus De Meije zou een verplicht nummer moeten zijn voor wie het Groene Hart in het wild wil zien. Tussen Zegveld en Zwammerdam kom je in een van de mooiste stukjes van het hart en je hoeft zelf niet eens op de weg te letten.
Desondanks zitten er maar drie personen in de bus, die iets te laat vanaf station Woerden vertrekt. Lijn 450 van Connexxion, officieel dan, want de dienst wordt door vrijwilligers gereden en beheerd en je krijgt ook een apart kaartje. De prijs valt mee: voor €1,60 ben je in Bodegraven. De chauffeurs zijn vrijwilligers. De onze een wat oudere vrijwilliger al, die zich met een grote strooien hoed gewapend heeft tegen de heftige warmte en de brandende zon.
Hartje Zegveld verlaat de eerste reiziger de bus, compleet met twee tassen vol boodschappen, waaronder een serie tuinfakkels. Dat wordt een sfeervolle avond daar in het dorp. Over de Milandweg gaat het richting de Oude Meije. Dat kronkelende weggetje is vrijwel het enige dat de bedenkers van de ruilverkaveling Zegveld in de jaren vijftig en zestig niet hebben rechtgetrokken. Waar de rest van de Zegveldse polder vooral leeg en uitgestrekt is, is het hier kleinschaliger en daar profiteren de recreanten van die verkoeling langs de waterkant hebben gezocht. De Meije zelf kon ook niet worden vernacheld. Het riviertje viel buiten de ruilverkaveling. Hier moet de chauffeur aardig kunnen manoeuvreren, want de ene keer is een grote trekker de tegenligger, de volgende keer een auto met caravan. Doorgaand verkeer gestremd
meldt een bordje bij de kruising met de Middenweg. Hoewel de chauffeur het probeert, zit er niets anders op dan achteruit een boerenhek in te draaien en te keren. We krijgen een ommetje via de Middenweg, Dwarsweg en Hazenkade voor we op de Meije terug zijn. Omwonenden zwaaien vriendelijk naar de chauffeur, maar er stapt onderweg niemand meer in. Aan het einde van de Kerkweg gaat het richting Zwammerdam. Daar wijst hij op het oude remonstrantse kerkje en het vroegere gemeentehuis. Een van de twee nog overgebleven passagiers moet naar De Hooge Burch, solliciteren. „Hoever zou het fietsen zijn vanaf Bodegraven?" vraagt ze zich af, want elke keer zo'n slinger met de buurtbus maken, is een mijl op zeven. Zelfs wanneer je, zoals in haar geval, keurig voor de deur van de zorginrichting wordt afgezet. „Anders is het zo ver lopen voor haar," legt de bestuurder uit, die haar nog even succes heeft gewenst. Iets te vroeg zijn we daarna in Bodegraven, bij het station. Officieel met twee minuten tijd om een kaartje te kopen, maar de trein is wat later en zo worden het er zeven. In even zoveel minuten rijden we terug naar Woerden.